Algemene verschillen niveau 3 en 4
Specifieke Kerntaken en Werkprocessen: ICT Support Technician vs. ICT System Engineer
De bronnen, met name "ICT support technician.pdf" en "ICT system engineer.pdf", bieden gedetailleerde informatie over de kerntaken en werkprocessen die ICT support technicians en ICT system engineers onderscheiden. Hieronder volgt een vergelijking:
ICT Support Technician (MBO niveau 3):
- Focus op gebruikersondersteuning: De primaire taak is het bieden van directe ondersteuning aan gebruikers bij problemen met ICT-systemen en apparaten.
- Uitvoerende rol: Werkt volgens vastgestelde procedures en instructies.
ICT System Engineer (MBO niveau 4):
- Focus op ontwerp, ontwikkeling en beheer van ICT-systemen: Heeft een bredere rol dan een support technician en is meer betrokken bij complexe taken.
- Proactieve en analytische rol: Signaleert potentiële problemen en lost deze op voordat ze escaleren. Ontwikkelt oplossingen voor complexe vraagstukken.
Belangrijkste verschillen:
- Complexiteit van taken: System engineers werken aan complexere taken met een hoger afbreukrisico.
- Zelfstandigheid: System engineers werken zelfstandiger en proactiever.
- Diepgang van kennis: System engineers hebben een diepere kennis van ICT-systemen en -processen.
- Adviserende rol: System engineers hebben een adviserende rol naar opdrachtgevers en collega's.
Overeenkomsten:
- Beide rollen vereisen een sterke kennis van ICT-infrastructuur en -beveiliging.
- Beide rollen vereisen goede communicatie- en probleemoplossende vaardigheden.
Verschillen tussen ICT Systemengineer en ICT Support Technician in B1-K3-W1
B1-K3-W1
"Adviseert over en configureert applicaties", is een belangrijk onderdeel binnen het kwalificatiedossier voor zowel ICT support technicians als ICT system engineers.
ICT Support Technician:
- De focus ligt op het configureren van software/applicaties op diverse platformen voor standalone- of netwerkgebruik.
- Installeert applicaties indien nodig, voert technische installaties uit en stelt gegevens en voorkeuren in voor gebruikers.
- Test de werking na configuratie, lokaliseert fouten en probeert deze op te lossen.
- Escaleert problemen naar de leidinggevende wanneer deze niet opgelost kunnen worden.
- Adviseert klanten/opdrachtgevers over het gebruik of aanpassingen van software/applicaties.
- Communiceert over eisen, wensen en voorgestelde veranderingen.
- Volgt in principe standaardwerkwijzen, richtlijnen, procedures en/of bedrijfsafspraken.
ICT Systemengineer:
- Heeft een bredere rol en adviseert klanten/opdrachtgevers ook over de aanschaf van nieuwe software/applicaties.
- Moet proactief zorgen voor de stabiliteit en continuïteit van applicaties.
- Heeft te maken met een grotere diversiteit aan werkzaamheden, werkomgevingen en vragen van klanten/opdrachtgevers, wat het werk complexer maakt.
- Beschikt over meer analytische vaardigheden en combineert kennis van bestaande en nieuwe applicaties om tot een integraal advies te komen.
- Spoort proactief problemen op in de prestaties en veiligheid van applicaties.
- Doet voorstellen ter verbetering van de prestaties of veiligheid van applicaties.
Samengevat:
- De ICT support technician heeft een meer uitvoerende rol en focust op het configureren en onderhouden van bestaande applicaties.
- De ICT systemengineer heeft een bredere, meer adviserende rol en is betrokken bij de aanschaf, het ontwerp en de verbetering van applicaties.
Skillset ICT system engineer (niv. 4)
Benodigde Skills voor B1-K3-W1: ICT System Engineer
Om succesvol aan de slag te kunnen gaan met onderdeel B1-K3-W1, "Adviseert over en configureert applicaties", binnen de kwalificatie ICT System Engineer, dient een student over een aantal essentiële skills te beschikken. Deze skills worden in de bronnen beschreven en omvatten:
1. Technische Kennis en Vaardigheden:
- Kennis van software/applicaties: De student moet bekend zijn met gangbare software die draait op diverse platformen, voor zowel standalone- als netwerkgebruik. Dit omvat kennis van open source en closed source software, evenals van (open) standaarden.
- Configuratievaardigheden: De student moet software/applicaties op de juiste manier kunnen configureren voor verschillende platformen. Dit vereist technisch inzicht om applicaties correct in te stellen en eventuele configuratiefouten op te lossen.
- Installatievaardigheden: In sommige gevallen moet de student applicaties ook kunnen installeren. Dit omvat de technische installatie en het instellen van gegevens en voorkeuren voor gebruikers.
- Testvaardigheden: Na de configuratie (en eventuele installatie) moet de student de werking van de applicatie kunnen testen. Dit omvat het lokaliseren van fouten en het oplossen van deze fouten.
- Probleemoplossend vermogen: De student moet in staat zijn om problemen te analyseren en oplossingen te vinden voor problemen die zich voordoen tijdens de configuratie, installatie of het gebruik van applicaties.
- Kennis van procedures: De student moet bekend zijn met de relevante procedures voor het configureren en installeren van applicaties. Dit omvat het werken volgens richtlijnen en handleidingen.
2. Adviesvaardigheden:
- Klantgerichtheid: De student moet in staat zijn om de eisen en wensen van de klant/opdrachtgever te inventariseren en te begrijpen. Dit vereist goede communicatievaardigheden om effectief met klanten te kunnen overleggen.
- Analytisch vermogen: De student moet in staat zijn om de behoeften van de klant te vertalen naar een passende software/applicatie. Dit vereist systematisch en logisch denken om tot de juiste oplossing te komen.
- Adviserend vermogen: De student moet in staat zijn om de klant/opdrachtgever te adviseren over de meest geschikte software/applicatie. Dit omvat het adviseren over zowel bestaande als nieuwe applicaties.
- Overtuigingskracht: De student moet zijn/haar advies op een duidelijke en overtuigende manier kunnen overbrengen aan de klant/opdrachtgever.
3. Algemene Vaardigheden:
- Zelfstandigheid: De student moet in staat zijn om zelfstandig te werken en beslissingen te nemen binnen de gestelde kaders.
- Verantwoordelijkheidsgevoel: De student is verantwoordelijk voor het correct en tijdig opleveren van het werk.
- Samenwerking: De student moet in staat zijn om samen te werken met collega's en externe deskundigen.
- Communicatie: De student moet zowel mondeling als schriftelijk effectief kunnen communiceren met collega's, klanten en leidinggevenden.
- Leergierigheid: De student moet bereid zijn om continu te leren en nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen, gezien de snelle ontwikkelingen in het ICT-vakgebied.
Aanvullende Informatie:
De bronnen benadrukken dat een ICT System Engineer, in tegenstelling tot een ICT Support Technician, ook een adviserende rol heeft met betrekking tot de aanschaf van nieuwe software/applicaties. Dit vereist een bredere kennis van de markt en de beschikbare oplossingen.
Lesprogramma ICT System Engineer
Hier is een opzet voor een 8-weeks lesprogramma voor B1-K3-W1, gericht op het ontwikkelen van de benodigde kennis, vaardigheden en gedragingen voor "Adviseert over en configureert applicaties." Dit programma houdt rekening met de ontwerpprincipes, zoals de integratie van soft skills, flexibiliteit, en tijds- en plaatsonafhankelijke leermogelijkheden.
Week 1: Introductie en Basiskennis Applicatiebeheer
- Theorie: Introductie in applicatiebeheer, basiskennis over software en omgevingen (on-premise, SaaS, PaaS).
- Soft Skills: Plannen en organiseren, communicatie (focus op helder uitleggen van basisconcepten).
- Praktijk: Basisconfiguraties instellen en introductie in verschillende platforms (Windows, Linux, cloud-gebaseerd).
- Flexibiliteit: Studenten kunnen verdiepingsmateriaal bekijken over de verschillen tussen SaaS- en on-premise omgevingen.
- Evaluatie en reflectie: Reflecteren op eigen planning en leerstijl, feedback van docent en peers op communicatie.
Week 2: Klantgerichte Adviesvaardigheden en Analyseren van Klantbehoeften
- Theorie: Inzicht in klantbehoeften, eisen en wensenanalyse, belang van klantgerichtheid en dienstverlenend werken.
- Soft Skills: Empathisch vermogen en klantgerichtheid, analytisch vermogen.
- Praktijk: Analyseren van casestudy's waarin klantbehoeften worden vastgelegd. Simulatie-oefeningen in gesprekken met "klanten."
- Flexibiliteit: Optionele verdieping op klantgericht werken in diverse branches.
- Evaluatie en reflectie: Studenten presenteren hun klantanalyse aan de groep voor feedback.
Week 3: Applicatieconfiguratie en Oplossingsgericht Werken
- Theorie: Basisprincipes van applicatieconfiguratie en probleemoplossende strategieën.
- Soft Skills: Probleemoplossend vermogen, analytisch vermogen.
- Praktijk: Oefenen met configuratieproblemen (zoals instellingen aanpassen en foutopsporing). Studententeams lossen problemen samen op.
- Flexibiliteit: Extra uitdagingen voor snelle leerders in complexe configuraties en foutoplossing.
- Evaluatie en reflectie: Studenten reflecteren op de stappen die ze hebben doorlopen om tot oplossingen te komen.
Week 4: Documentatie en Communicatievaardigheden
- Theorie: Inzicht in documentatievereisten en effectief schriftelijk communiceren in IT.
- Soft Skills: Communicatie (schriftelijk), plannen en organiseren.
- Praktijk: Studenten oefenen met documenteren van configuratiestappen en schrijven van duidelijke instructies voor gebruikers.
- Flexibiliteit: Verdere verdieping in het schrijven van technische documentatie.
- Evaluatie en reflectie: Feedback op documentatieskills en presentatie van een zelfgemaakt stappenplan aan de klas.
Week 5: Testen en Verifiëren van Applicaties
- Theorie: Testmethodes voor applicaties, checks voor betrouwbaarheid en functionaliteit.
- Soft Skills: Plannen en organiseren, analytisch vermogen.
- Praktijk: Testopdrachten waarbij studenten applicaties configureren en testen, met een focus op foutopsporing en betrouwbaarheid.
- Flexibiliteit: Optionele tests met meer complexe applicaties of extra casussen.
- Evaluatie en reflectie: Studenten documenteren testresultaten en bespreken verbeterpunten.
Week 6: Klantgerichte Communicatie en Presentatievaardigheden
- Theorie: Inzicht in klantgericht communiceren en presenteren.
- Soft Skills: Klantgerichtheid, empathisch vermogen, communicatie (verbaal).
- Praktijk: Rollenspellen met klantensituaties waarbij studenten oplossingen en advies presenteren.
- Flexibiliteit: Verdieping mogelijk in specifieke sectoren en klanttypes.
- Evaluatie en reflectie: Feedback en reflectie over de communicatie- en presentatievaardigheden.
Week 7: Verdieping en Specialisatie
- Theorie: Studenten kiezen een toepassingsgebied of specialisatie (bijvoorbeeld beveiligingsconfiguratie, cloudbeheer, gebruikerservaring).
- Soft Skills: Analytisch vermogen, probleemoplossend vermogen.
- Praktijk: Zelfstandig project waarbij studenten een complexere configuratie of adviescase aanpakken.
- Flexibiliteit: Ruimte voor versnellen of verdiepen in een geselecteerd thema.
- Evaluatie en reflectie: Studenten delen voortgang met de groep en krijgen feedback op hun specialisatieproject.
Week 8: Eindpresentatie en Evaluatie
- Summatieve toetsing: Studenten presenteren hun advies en configuratieproject aan de groep of een panel van docenten.
- Reflectie en terugblik: Evaluatie van het gehele leerproces met docenten en klasgenoten.
- Soft Skills: Alle geleerde soft skills (analytisch, communicatie, klantgerichtheid, enz.).
- Praktijk: Eindproject afronden en presenteren.
- Evaluatie en reflectie: Studenten reflecteren op hun persoonlijke leerdoelen en ontwikkeling tijdens de module.
Toetsing en Evaluatie
- Formatief: Wekelijkse feedback op opdrachten en oefeningen.
- Summatief: Eindpresentatie en verslag met beoordeling op zowel technische als soft skills.
Opmerkingen
- Tijd- en plaatsonafhankelijk: Video’s, casussen en opdrachten beschikbaar op een leerplatform.
- Samenwerking met andere opleidingen: Cross-overs met bijvoorbeeld klantenservice, communicatie, en data-analyse voor bredere vaardigheden.
Dit programma biedt een evenwichtige opbouw van theorie en praktijk, met aandacht voor de combinatie van technische vaardigheden en soft skills. Het biedt ruimte voor versnelling, verdieping en toepassing van wat geleerd is in een praktische en flexibele context.
Lesinvulling week 1
In de eerste week ligt de nadruk op het opbouwen van basiskennis over applicatiebeheer en het ontwikkelen van soft skills zoals plannen en organiseren en communicatie. Met deze doelen in gedachten stel ik de volgende opdrachten voor die passen bij de 8 lesuren en 1,5 uur thuiswerk.
Week 1: Opdrachten en Activiteiten
Lesuur 1-2: Introductie in Applicatiebeheer
-
Mini-college over Applicatiebeheer (45 minuten)
- Inhoud: De docent geeft een overzicht van applicatiebeheer, inclusief de rol van on-premise, SaaS, en PaaS omgevingen. Basiselementen van configuratie en onderhoud worden besproken.
- Doel: Studenten krijgen inzicht in wat applicatiebeheer inhoudt en waarom dit belangrijk is.
-
Klassikale Discussie (45 minuten)
- Inhoud: Studenten bespreken de verschillen tussen on-premise en cloudgebaseerde applicaties en delen hun voorkennis en vragen.
- Doel: Actief luisteren, mondeling communiceren, en voorkennis activeren.
Lesuur 3-4: Basisconfiguratie-opdracht en Werkplekopzet
-
Praktijkopdracht: Basisconfiguratie (45 minuten)
- Opdracht: Studenten configureren een eenvoudige softwaretoepassing (bijvoorbeeld een tekstverwerker of een e-mailprogramma) op een lokaal systeem. De configuratie-instructies worden door de docent verstrekt.
- Doel: Basisvaardigheden ontwikkelen in applicatiebeheer en werken volgens instructies.
-
Reflectie en Plannen (45 minuten)
- Opdracht: Studenten maken een plan van aanpak voor de week, inclusief leerdoelen en tijdsplanning.
- Doel: Plannen en organiseren oefenen, zich voorbereiden op komende lessen en opdrachten.
Lesuur 5-6: Introductie in Standaardprocedures en Documenteren
-
Oefening: Instructie lezen en toepassen (45 minuten)
- Opdracht: Studenten lezen een eenvoudige handleiding voor het instellen van een applicatie en volgen de stappen.
- Doel: Leren werken met vakgerichte instructies en procedures, en nauwkeurig werken.
-
Documentatie-opdracht (45 minuten)
- Opdracht: Studenten schrijven een korte documentatie van hun configuratieproces, waarin ze elke stap omschrijven alsof het voor een eindgebruiker is.
- Doel: Schriftelijke communicatievaardigheden ontwikkelen en oefenen met documentatie.
Lesuur 7-8: Kennis en Begripstoets en Rollenspel
-
Quiz: Basiskennis Applicatiebeheer (45 minuten)
- Inhoud: Een korte quiz over de behandelde stof (verschillende applicatieomgevingen, basisconfiguraties, en standaardprocedures).
- Doel: Studenten testen hun basiskennis en identificeren aandachtspunten voor verdere studie.
-
Rollenspel: Communicatie en Klantgerichte Inleiding (45 minuten)
- Opdracht: In tweetallen oefenen studenten het uitleggen van de basisconfiguratie aan een "klant" zonder technische achtergrond.
- Doel: Verbaal communiceren en het omzetten van technische informatie naar begrijpelijke taal voor de gebruiker.
Thuisopdracht (1,5 uur)
-
Korte Reflectie en Planning voor Week 2
- Opdracht: Studenten schrijven een reflectie over hun ervaring in week 1 en noteren de vaardigheden en kennis die ze verder willen ontwikkelen. Ze bereiden ook vragen voor over de onderwerpen waar ze meer over willen leren.
- Doel: Zelfreflectie stimuleren en voorbereiden op het vervolg.
-
Extra Oefening: Verkenning van Cloudtoepassingen
- Opdracht: Studenten zoeken online naar drie voorbeelden van SaaS-applicaties die ze interessant vinden en noteren wat ze denken dat de voordelen en uitdagingen zijn voor bedrijven die deze applicaties gebruiken.
- Doel: Zelfstandig kennis verdiepen en inzicht krijgen in toepassingen van cloudgebaseerde oplossingen.
Tijdsindeling voor Week 1
Lesactiviteit | Lesuren | Doel |
---|---|---|
Introductie in Applicatiebeheer | 1-2 | Basiskennis en mondelinge communicatie |
Praktijkopdracht en planning | 3-4 | Basisconfiguratie en plannen |
Instructie en documentatie | 5-6 | Documentatie en werken met procedures |
Quiz en rollenspel | 7-8 | Basiskennis toetsen en communicatie oefenen |
Thuisopdracht (1,5 uur) | - | Reflectie en verdieping |
Deze opdrachten bieden een balans tussen theorie en praktijk, met een focus op zowel technische basiskennis als soft skills zoals communicatie, plannen en documenteren. Dit vormt een goede basis voor verdere weken.
Lesinvulling week 2
In week 2 ligt de focus op het analyseren van klantbehoeften en het ontwikkelen van klantgerichte adviesvaardigheden. Studenten leren hoe ze eisen en wensen van klanten kunnen vertalen naar praktische adviezen voor applicatieconfiguratie. Soft skills zoals empathisch vermogen, klantgerichtheid en analytisch vermogen staan centraal.
Week 2: Opdrachten en Activiteiten
Lesuur 1-2: Introductie in Klantbehoefteanalyse en Klantgericht Advies
-
Mini-college over Klantgerichtheid en Klantbehoefteanalyse (45 minuten)
- Inhoud: De docent bespreekt klantgerichtheid, waarom het belangrijk is om klanten goed te begrijpen, en methoden om klantbehoeften te analyseren.
- Doel: Inzicht krijgen in het belang van klantgerichtheid en de basisprincipes van behoefteanalyse.
-
Groepsdiscussie: Voorbeelden van Klantbehoeften (45 minuten)
- Opdracht: Studenten werken in kleine groepen en bespreken mogelijke behoeften van verschillende typen klanten. Elk groepje presenteert één voorbeeld en bespreekt hoe ze die behoefte zouden analyseren.
- Doel: Analytisch denken en inlevingsvermogen oefenen door met voorbeelden te werken.
Lesuur 3-4: Klantanalyse-oefening en Empathisch Luisteren
-
Casestudy Klantanalyse (45 minuten)
- Opdracht: De docent biedt een casestudy waarin een klant specifieke wensen voor applicaties heeft. Studenten lezen de casus en beantwoorden vragen over de behoeften en voorkeuren van de klant.
- Doel: Leren klantbehoeften analyseren en vertalen naar concrete eisen en wensen.
-
Rollenspel: Empathisch Luisteren (45 minuten)
- Opdracht: Studenten oefenen in tweetallen een gesprek met een "klant" waarin ze de behoeften moeten inventariseren. Ze stellen vragen om het probleem en de wensen van de klant beter te begrijpen.
- Doel: Empathisch luisteren en klantgericht communiceren oefenen, en het belang van doorvragen en bevestigen van informatie.
Lesuur 5-6: Opstellen van een Klantadvies
-
Klantadvies Schrijven (45 minuten)
- Opdracht: Op basis van de casestudy van lesuur 3 stellen studenten een kort klantadvies op waarin ze uitleggen welke configuratie of aanpassing het beste aansluit op de behoeften van de klant.
- Doel: Schriftelijk communiceren en klantgericht denken; technische oplossingen helder kunnen beschrijven.
-
Feedbacksessie op Klantadvies (45 minuten)
- Opdracht: Studenten lezen elkaars adviezen en geven elkaar feedback op duidelijkheid, klantgerichtheid en haalbaarheid.
- Doel: Leren om constructieve feedback te geven en ontvangen, en inzicht krijgen in het perspectief van anderen.
Lesuur 7-8: Vaardigheden voor Communicatie en Afsluiting
-
Workshop: Communicatie en Presentatievaardigheden (45 minuten)
- Inhoud: Studenten krijgen tips voor effectieve mondelinge communicatie en presentaties in een zakelijke context.
- Doel: Vaardigheden in klantgerichte communicatie verbeteren en leren presenteren in een professionele setting.
-
Presentatie van Klantadvies (45 minuten)
- Opdracht: Studenten presenteren hun klantadvies aan de klas alsof ze dit aan een klant presenteren, inclusief toelichting op de gekozen configuratie of aanpassingen.
- Doel: Verbaal communiceren en klantgericht advies presenteren; feedback ontvangen op communicatie en adviesvaardigheden.
Thuisopdracht (1,5 uur)
-
Reflectie op Klantgerichtheid en Eigen Leerproces
- Opdracht: Studenten schrijven een korte reflectie over hoe ze het analyseren van klantbehoeften en het geven van klantgericht advies hebben ervaren. Ze noteren wat ze goed hebben gedaan, wat ze willen verbeteren, en vragen die ze nog hebben.
- Doel: Zelfreflectie stimuleren, aandacht voor doorontwikkeling, en voorbereiden op komende weken.
-
Extra Oefening: Verdiepingsopdracht Klantbehoeften
- Opdracht: Studenten zoeken zelf naar een voorbeeld van een organisatie die klantgericht werkt en beschrijven hoe deze organisatie klantbehoeften vertaalt naar dienstverlening.
- Doel: Kennis verdiepen over klantgericht werken en analyseren van praktijkvoorbeelden.
Tijdsindeling voor Week 2
Lesactiviteit | Lesuren | Doel |
---|---|---|
Introductie en groepsdiscussie | 1-2 | Inzicht in klantgerichtheid en klantbehoeften |
Klantanalyse en empathisch luisteren | 3-4 | Klantbehoeften analyseren en empathisch luisteren |
Klantadvies opstellen en feedback | 5-6 | Adviesvaardigheden, schriftelijke communicatie |
Communicatieworkshop en presentatie | 7-8 | Presenteren van klantgericht advies |
Thuisopdracht (1,5 uur) | - | Reflectie en verdiepingsopdracht |
Deze opdrachten en activiteiten bieden een evenwichtige opbouw tussen theorie en praktijk, met een sterke focus op het ontwikkelen van klantgerichtheid, empathie, en communicatieve vaardigheden. Studenten leren deze week ook hoe ze behoeften en wensen effectief kunnen omzetten in praktisch advies, wat essentieel is voor het verdere programma.
Leertaken B1-K1-W2
Prompt
Hieronder een beschrijving van een onderdeel uit het kwalificatiedossier 'ICT system engineer' en 'ICT support technician'. Bedenk een aantal leertaken volgens het 4C/ID model die aansluiten bij deze dossiers. De studenten gaan werken op een gesimuleerde servicedesk. Hier de beschrijving: ## Samenvatting B1-K1-W2: Instrueert gebruikers
Het onderdeel B1-K1-W2 Instrueert gebruikers is een onderdeel van het kwalificatiedossier voor zowel de ICT support technician als de ICT system engineer. In beide kwalificatiedossiers wordt dit onderdeel op dezelfde manier omschreven.
Omschrijving:
- De beginnend beroepsbeoefenaar instrueert gebruikers over zaken als:
- Ingebruikname van devices of applicaties.
- Werking van devices of applicaties.
- Benodigde veiligheidsmaatregelen, met aandacht voor geldende securityrisico's.
- Indien nodig stelt de beginnend beroepsbeoefenaar gebruikersinstructies op.
- Voorafgaand aan de instructie bekijkt de beginnend beroepsbeoefenaar:
- Voor welke doelgroep de instructie is.
- Wat de kenmerken van de doelgroep zijn.
- Hoe de inhoud en vorm van de instructie kan worden afgestemd op de doelgroep.
Resultaat:
- De betrokkenen zijn geïnstrueerd.
- De communicatie is correct, helder en afgestemd op de doelgroep.
- Waar van toepassing is bewustzijn gecreëerd over geldende securityrisico's.
Gedrag:
- De beginnend beroepsbeoefenaar:
- Geeft praktische, correcte, logisch gestructureerde, begrijpelijke en beknopte informatie/instructies.
- Communiceert kernachtig.
- Straalt betrouwbaarheid en deskundigheid uit bij het geven van instructie.
- Stemt de vorm van communiceren af op de situatie en de gebruiker.
- Toont zich bewust van security door veiligheidsmaatregelen in informatie/instructies op te nemen.
Onderliggende competenties:
- Formuleren en rapporteren.
- Vakdeskundigheid toepassen.
- Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten.
- Met druk en tegenslag omgaan.
Antwoord
Bij het ontwerpen van leertaken volgens het 4C/ID-model (Four Component Instructional Design), kunnen we deze structureren door rekening te houden met de vier componenten: cognitieve taken (complexe taken die het leerproces simuleren), leermaterialen (om de taak te ondersteunen), opdrachten (die de student helpen de taak aan te pakken), en feedback (om het leren bij te sturen). Hier volgen enkele leertaken die aansluiten bij het beschreven onderdeel van het kwalificatiedossier 'ICT system engineer' en 'ICT support technician', gericht op het geven van gebruikersinstructies:
Leertaak 1: Instructie over apparaatgebruik aan een nieuwe gebruiker
Cognitieve taak: De student moet een instructie geven over het gebruik van een specifiek apparaat (bijvoorbeeld een laptop, smartphone, of een specifiek softwarepakket) aan een nieuwe gebruiker. Dit omvat niet alleen de technische aspecten van het apparaat, maar ook het uitleggen van veiligheidsmaatregelen die belangrijk zijn voor de gebruiker.
Leermaterialen:
- Handleidingen of demo-video's van apparaten of applicaties.
- Voorbeelden van veiligheidsmaatregelen voor verschillende soorten apparaten.
Opdracht:
- De student krijgt de taak om een instructie voor te bereiden en te geven aan een gebruiker, waarbij de nadruk ligt op het gebruik van het apparaat en het uitleggen van de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen (zoals wachtwoordbeveiliging en gebruik van antivirussoftware).
- De student moet een gebruikershandleiding opstellen die specifiek gericht is op de doelgroep, rekening houdend met het technische niveau van de gebruiker.
Feedback:
- De instructie wordt beoordeeld op helderheid, volledigheid, en hoe goed de veiligheidseisen zijn overgebracht.
- Feedback van de "gebruiker" wordt verzameld over de duidelijkheid van de uitleg en de toepasbaarheid van de veiligheidsmaatregelen.
Leertaak 2: Instructie over applicatiegebruik en -beveiliging
Cognitieve taak: De student moet een training geven over het gebruik van een applicatie en de daarbij behorende beveiligingsprotocollen, bijvoorbeeld hoe in te loggen op een bedrijfstoepassing en welke gegevens beschermd moeten worden.
Leermaterialen:
- Toepassingshandleidingen en video’s.
- Voorbeelden van securityrisico’s die zich kunnen voordoen bij verkeerd gebruik van de applicatie.
Opdracht:
- De student krijgt de taak om een instructie te ontwikkelen voor een groep medewerkers die een nieuwe applicatie gaan gebruiken. De instructie moet zowel de functionele werking van de applicatie als de beveiligingsrisico’s en hoe deze te vermijden bevatten.
- De student moet rekening houden met de doelgroep (bijv. technische gebruikers versus niet-technische gebruikers) en de uitleg afstemmen op hun specifieke behoeften.
Feedback:
- De instructie wordt beoordeeld op basis van begrijpelijkheid en de mate waarin de gebruiker bewust wordt gemaakt van beveiligingsmaatregelen.
- Gebruikersfeedback wordt verzameld over de effectiviteit van de uitleg en de mate waarin zij zich bewust zijn van beveiligingsrisico's.
Leertaak 3: Aangepaste instructie voor diverse doelgroepen
Cognitieve taak: De student moet instructies op maat maken voor verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld voor senioren die minder ervaring hebben met technologie of voor technisch onderlegde medewerkers die snelle en gedetailleerde informatie nodig hebben.
Leermaterialen:
- Profielen van verschillende doelgroepen, inclusief hun kennisniveau en specifieke behoeften.
- Instructiematerialen die variëren in detailniveau en complexiteit.
Opdracht:
- De student krijgt de opdracht om een instructie te geven aan twee verschillende doelgroepen: een senior gebruiker en een technisch onderlegde medewerker. Beide doelgroepen moeten dezelfde applicatie leren gebruiken, maar de inhoud en vorm van de instructie moeten worden aangepast aan hun niveau en behoeften.
- De student moet vooraf de doelgroep analyseren (door middel van vragenlijsten of persona’s) om te bepalen hoe de instructie het beste kan worden afgestemd.
Feedback:
- Feedback wordt verzameld van beide doelgroepen om te beoordelen of de uitleg geschikt was voor hun kennisniveau en of de instructie duidelijk was.
- Er wordt specifiek gekeken naar de effectiviteit van de communicatie, rekening houdend met de verschillende niveaus van de doelgroep.
Leertaak 4: Simulatie van een servicedeskinstructie
Cognitieve taak: De student moet instructies geven op een gesimuleerde servicedeskomgeving, waarbij de focus ligt op het helpen van gebruikers die technische problemen ondervinden en tegelijkertijd beveiligingsmaatregelen uitleggen.
Leermaterialen:
- Scenario’s van veelvoorkomende technische problemen en beveiligingsproblemen die gebruikers tegen kunnen komen.
- Instructiemateriaal over hoe je effectief kunt communiceren met verschillende typen gebruikers.
Opdracht:
- De student neemt de rol aan van een servicedeskmedewerker en krijgt een reeks technische problemen die door verschillende gebruikers moeten worden opgelost. Bij elk probleem moet de student niet alleen de technische oplossing uitleggen, maar ook de nodige beveiligingsmaatregelen uitleggen.
- Na het oplossen van het probleem moet de student een korte samenvatting geven van de belangrijkste punten van de instructie, met nadruk op veiligheid.
Feedback:
- De simulatie wordt beoordeeld op de duidelijkheid van de instructies, de correctheid van de informatie, en de nadruk op de beveiligingsmaatregelen.
- Er wordt ook feedback verzameld over de klanttevredenheid en de effectiviteit van de communicatie van de student.
Leertaak 5: Opstellen van een gebruikersinstructie voor een nieuwe softwaretool
Cognitieve taak: De student moet een gedetailleerde gebruikersinstructie opstellen voor een softwaretool, inclusief een focus op hoe de gebruiker zich bewust moet zijn van de beveiligingsrisico’s bij het gebruik van de tool.
Leermaterialen:
- Voorbeelden van gebruikershandleidingen.
- Beveiligingsprotocollen voor de desbetreffende software.
Opdracht:
- De student moet een gebruikershandleiding ontwikkelen voor een nieuwe softwaretool, die zowel de werking van de tool uitlegt als de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen (zoals wachtwoordbeheer, gebruik van versleuteling, enz.).
- De handleiding moet gericht zijn op een specifieke doelgroep (bijvoorbeeld medewerkers die weinig technische kennis hebben) en dus op begrijpelijke en duidelijke wijze geschreven zijn.
Feedback:
- De handleiding wordt beoordeeld op structuur, helderheid, en volledigheid.
- Feedback van de "gebruikers" wordt verzameld om te kijken of de handleiding effectief was en de beveiligingsmaatregelen goed begrepen zijn.
Deze leertaken zijn ontworpen om de studenten zowel de technische als communicatieve vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om gebruikers effectief te instrueren, met een nadruk op het belang van beveiliging en het afstemmen van de boodschap op de doelgroep.
Praktische opdrachten B1-K1-W2
Concrete opdracht: Instructie geven over het gebruik van een laptop
Situatieschets
Je werkt in een organisatie waar nieuwe medewerkers vaak hun eerste werkdag starten met een nieuwe laptop. Het is jouw taak om een instructie te geven over hoe ze deze laptop kunnen instellen en gebruiken. Hierbij is het belangrijk dat je ook de basisprincipes van veilig werken uitlegt.
Opdracht
Context:
Je geeft een nieuwe collega instructies over het instellen en gebruiken van een zakelijke Windows-laptop. De collega heeft basiskennis van computers, maar is nog niet bekend met dit specifieke apparaat en de veiligheidsvoorschriften.
Stap 1: Voorbereiding
-
Technische aspecten
- Verdiep je in de basisfuncties van een Windows-laptop:
- Aan- en uitzetten.
- Verbinden met een Wi-Fi-netwerk.
- Instellen van een gebruikersaccount.
- Openen van veelgebruikte applicaties, zoals Microsoft Word en Teams.
- Leer hoe je veiligheidsmaatregelen instelt:
- Creëren van een sterk wachtwoord.
- Instellen van automatische updates.
- Installeren van antivirussoftware.
- Verdiep je in de basisfuncties van een Windows-laptop:
-
Doelgroepanalyse
- Houd rekening met het kennisniveau van de nieuwe gebruiker: mbo-niveau 3 of 4.
- Maak de uitleg begrijpelijk en stapsgewijs.
-
Gebruikershandleiding
- Schrijf een korte handleiding waarin je in eenvoudige stappen uitlegt hoe je:
- De laptop startklaar maakt.
- Basisinstellingen configureert.
- Veiligheid waarborgt.
- Voeg eenvoudige afbeeldingen of screenshots toe.
- Schrijf een korte handleiding waarin je in eenvoudige stappen uitlegt hoe je:
Stap 2: Uitvoering van de instructie
-
Voorbereiding van de presentatie
- Bereid een korte presentatie voor waarin je de gebruiker begeleidt door de belangrijkste stappen.
- Zorg dat je voorbeelden laat zien, zoals het instellen van een wachtwoord en het uitvoeren van een update.
-
Instructie geven
- Geef je instructie aan een klasgenoot die de rol van een nieuwe gebruiker speelt.
- Gebruik je handleiding als leidraad, maar leg uit in je eigen woorden.
- Demonstreer hoe de gebruiker acties uitvoert, bijvoorbeeld door het openen van een programma of het instellen van een update.
-
Beantwoord vragen
- Sta open voor vragen en geef duidelijke antwoorden.
Stap 3: Veiligheidsmaatregelen uitleggen
- Benadruk waarom veiligheidsmaatregelen belangrijk zijn:
- Bescherm je persoonlijke gegevens.
- Voorkom dat virussen of malware de laptop beschadigen.
- Geef praktische tips, zoals:
- Gebruik geen openbare Wi-Fi zonder VPN.
- Sla wachtwoorden niet op in een document.
Beoordelingscriteria
-
Gebruikershandleiding
- Bevat de handleiding duidelijke stappen met visuele ondersteuning?
- Is de handleiding afgestemd op het kennisniveau van mbo 3/4 studenten?
-
Instructie
- Is de uitleg gestructureerd en begrijpelijk?
- Zijn zowel technische aspecten als veiligheidsmaatregelen behandeld?
-
Praktische toepasbaarheid
- Kan de gebruiker zelfstandig aan de slag na de uitleg?
- Heeft de student veiligheidsaspecten voldoende benadrukt?
-
Feedback van de "gebruiker"
- Wat vond de gebruiker van de duidelijkheid en toepasbaarheid van de instructie?
Reflectieopdracht
Schrijf een korte reflectie (minimaal 200 woorden) over:
- Wat ging er goed tijdens je instructie?
- Wat kun je verbeteren in een volgende instructie?
- Hoe heb je de veiligheidsmaatregelen op een duidelijke manier kunnen overbrengen?
Concrete opdracht: Instructie geven over het gebruik van een zakelijke mobiele telefoon
Situatieschets
Je werkt in een organisatie waar nieuwe medewerkers een zakelijke mobiele telefoon ontvangen. Het is jouw taak om de medewerker te begeleiden bij het instellen en veilig gebruiken van de telefoon. Hierbij leg je ook uit welke veiligheidsmaatregelen belangrijk zijn om de bedrijfsgegevens te beschermen.
Opdracht
Context:
Je geeft een nieuwe collega instructies over het instellen en gebruiken van een zakelijke smartphone (bijvoorbeeld een Android-telefoon of een iPhone). De collega heeft enige ervaring met smartphones, maar is niet bekend met specifieke zakelijke instellingen en veiligheidsvoorschriften.
Stap 1: Voorbereiding
-
Technische aspecten
- Verdiep je in de basisinstellingen en bedrijfsgerelateerde functies van de smartphone, zoals:
- Verbinden met Wi-Fi en mobiel netwerk.
- Instellen van een bedrijfsaccount (bijvoorbeeld Microsoft 365 of Google Workspace).
- Toegang krijgen tot zakelijke apps zoals e-mail en Teams.
- Leer hoe je veiligheidsmaatregelen instelt, zoals:
- Vergrendeling met een pincode of gezichtsherkenning.
- Encryptie van gegevens.
- Het activeren van "Zoek mijn apparaat" of een vergelijkbare functie.
- Verdiep je in de basisinstellingen en bedrijfsgerelateerde functies van de smartphone, zoals:
-
Doelgroepanalyse
- Houd rekening met het kennisniveau van de nieuwe medewerker (mbo-niveau 3/4).
- Maak de uitleg eenvoudig, praktisch en stapsgewijs.
-
Gebruikershandleiding
- Schrijf een korte handleiding waarin je in stappen uitlegt hoe je:
- De telefoon startklaar maakt.
- Zakelijke accounts en apps installeert.
- Veiligheidsinstellingen configureert.
- Voeg eenvoudige afbeeldingen of screenshots toe om de uitleg te verduidelijken.
- Schrijf een korte handleiding waarin je in stappen uitlegt hoe je:
Stap 2: Uitvoering van de instructie
-
Voorbereiding van de presentatie
- Bereid een korte presentatie voor waarin je de gebruiker begeleidt door de belangrijkste stappen.
- Zorg dat je voorbeelden laat zien, zoals het instellen van een pincode of het downloaden van een zakelijke app.
-
Instructie geven
- Geef je instructie aan een klasgenoot die de rol van een nieuwe medewerker speelt.
- Gebruik je handleiding als leidraad, maar leg uit in je eigen woorden.
- Laat zien hoe de gebruiker handelingen kan uitvoeren, zoals het openen van de e-mailapp of het configureren van een VPN.
-
Beantwoord vragen
- Sta open voor vragen en geef duidelijke antwoorden.
Stap 3: Veiligheidsmaatregelen uitleggen
- Bespreek waarom veiligheidsmaatregelen belangrijk zijn:
- Bescherm bedrijfsgegevens tegen ongeoorloofde toegang.
- Zorg ervoor dat de telefoon veilig blijft bij verlies of diefstal.
- Geef praktische tips, zoals:
- Gebruik sterke wachtwoorden en wijzig deze regelmatig.
- Download alleen apps uit vertrouwde bronnen, zoals de Google Play Store of Apple App Store.
- Let op phishingberichten in zakelijke e-mail of sms.
Beoordelingscriteria
-
Gebruikershandleiding
- Is de handleiding duidelijk en gestructureerd?
- Bevat de handleiding visuele ondersteuning zoals screenshots?
- Sluit de handleiding aan bij het kennisniveau van mbo 3/4 studenten?
-
Instructie
- Is de uitleg gestructureerd en begrijpelijk?
- Zijn technische aspecten en veiligheidsmaatregelen duidelijk behandeld?
-
Praktische toepasbaarheid
- Kan de gebruiker zelfstandig aan de slag na de uitleg?
- Zijn de veiligheidsmaatregelen goed uitgelegd en makkelijk te volgen?
-
Feedback van de "gebruiker"
- Hoe duidelijk en toepasbaar vond de gebruiker de instructie?
Reflectieopdracht
Schrijf een korte reflectie (minimaal 200 woorden) over:
- Wat ging er goed tijdens je instructie?
- Wat kun je verbeteren in een volgende instructie?
- Hoe heb je de veiligheidsmaatregelen op een begrijpelijke manier overgebracht?
Concrete opdracht: Instructie geven over het gebruik van de Epson EB-2250U beamer
Situatieschets
Er zijn nieuwe Epson EB-2250U beamers geïnstalleerd in het pand. Het is jouw taak om de medewerkers te leren hoe ze de beamer kunnen bedienen en hoe ze hun laptop kunnen aansluiten voor presentaties. Dit omvat ook het uitleggen van basisinstellingen en het oplossen van eenvoudige problemen, zoals het selecteren van de juiste inputbron.
Opdracht
Context:
Je begeleidt een medewerker bij het gebruik van de nieuwe Epson EB-2250U beamer. Dit omvat het inschakelen van de beamer, het aansluiten van een laptop (via HDMI of VGA), en het selecteren van de juiste instellingen. De medewerker heeft basiskennis van laptops, maar is niet bekend met deze specifieke beamer.
Stap 1: Voorbereiding
-
Technische aspecten
- Verdiep je in de functies van de Epson EB-2250U, zoals:
- Aan- en uitzetten van de beamer.
- Aansluiten van een laptop via HDMI of VGA.
- Het gebruik van de afstandsbediening of knoppen op de beamer.
- Scherpstellen van het beeld en aanpassen van de resolutie.
- Selecteren van de juiste inputbron (HDMI1, HDMI2, VGA, etc.).
- Leer basisfouten op te lossen, zoals:
- Wat te doen als er geen beeld is.
- Hoe je de instellingen reset.
- Verdiep je in de functies van de Epson EB-2250U, zoals:
-
Doelgroepanalyse
- Houd rekening met het technische niveau van de medewerkers (basiskennis laptops, geen ervaring met de beamer).
- Maak de uitleg visueel en praktisch.
-
Gebruikershandleiding
- Schrijf een handleiding met:
- Een stapsgewijze uitleg over hoe je:
- De beamer inschakelt.
- Een laptop aansluit.
- De juiste inputbron selecteert.
- Eenvoudige problemen oplost.
- Visuele ondersteuning, zoals diagrammen of foto’s van de knoppen en poorten.
- Een stapsgewijze uitleg over hoe je:
- Schrijf een handleiding met:
Stap 2: Uitvoering van de instructie
-
Voorbereiding van de presentatie
- Maak een korte presentatie waarin je de belangrijkste functies van de beamer uitlegt.
- Demonstreer hoe je een laptop aansluit en het beeld op de beamer projecteert.
-
Instructie geven
- Geef je instructie aan een klasgenoot die de rol van een medewerker speelt.
- Gebruik je handleiding als leidraad, maar leg uit in je eigen woorden.
- Laat zien hoe je praktische problemen oplost, zoals het ontbreken van beeld of het aanpassen van de resolutie.
-
Beantwoord vragen
- Laat ruimte voor vragen en geef duidelijke, praktische antwoorden.
Stap 3: Uitleggen van basisveiligheid en onderhoud
-
Basisveiligheid
- Leg uit hoe je de beamer op de juiste manier uitschakelt (met de power-knop en afkoelperiode).
- Waarschuw voor het aansluiten van kabels terwijl de beamer aanstaat.
-
Onderhoud
- Adviseer om de lens schoon te houden.
- Leg uit hoe medewerkers problemen moeten melden (bijvoorbeeld bij defecte lampen).
Beoordelingscriteria
-
Gebruikershandleiding
- Is de handleiding duidelijk en gestructureerd?
- Bevat de handleiding visuele ondersteuning zoals afbeeldingen of diagrammen?
- Zijn eenvoudige probleemoplossingen opgenomen?
-
Instructie
- Is de uitleg gestructureerd en begrijpelijk?
- Zijn technische aspecten en basisveiligheid duidelijk behandeld?
-
Praktische toepasbaarheid
- Kan de gebruiker zelfstandig de beamer bedienen na de uitleg?
- Zijn basisproblemen goed uitgelegd en makkelijk op te lossen?
-
Feedback van de "gebruiker"
- Hoe duidelijk en toepasbaar vond de gebruiker de instructie?
Reflectieopdracht
Schrijf een korte reflectie (minimaal 200 woorden) over:
- Wat ging er goed tijdens je instructie?
- Wat kun je verbeteren in een volgende instructie?
- Hoe heb je de basisveiligheid op een begrijpelijke manier kunnen uitleggen?
Deze opdracht is praktisch, specifiek voor een zakelijke situatie, en sluit aan bij mbo-studenten die hun communicatieve en technische vaardigheden willen ontwikkelen.