Python basis

Variabelen

In python kun je, net als in andere script- en programmeertalen werken met variabelen. Een variabele kan een beetje informatie onthouden, zodat je dat verderop in je programma kunt gebruiken. Hieronder zie je een voorbeeld hoe je een waarde kunt toekennen aan de variabele a. Op de volgende regel wordt de waarde van a op het scherm getoond:

>>> a = 5
>>> print(a)
5

Verschillende typen variabelen

Je kunt variabelen gebruiken om verschillende typen informatie op te slaan. Denk aan integers, floats, strings, lists, tuples, dictionaries en meer!

Integers
Integers zijn gehele getallen zoals: 5 of 6 of 120993

my_integer = 5

Floats
Floats zijn getallen waar een punt in staat zoals: 4.95 of 45.332 In nederland is die punt een komma. 4,25 betekent 4 en nog een beetje. 0,25 is een kwart of 25-honderste. In python schrijf je gebroken getallen (floats) altijd met een punt.

my_float = 5.0

Strings Een string is een serie karaters of tekst. Je herkent een string aan het feit dat er aanhalingstekens omheen staan zoals:

my_string = "Dit is een stukje tekst"

Lists
Een list is een lijst die weer bestaat uit verschillende waarden zoals:

mylist = [1, 3, "tekst", 4.86]

Tuple
Een tuple lijkt op een list, maar je kunt hem niet aanpassen. In een list kun je gerust andere waarden toevoegen of verwijderen. Een tuple is zoals die is en verandert verder niet. Dit is een voorbeeld (1, 8, 75, "lekker weertje")

my_tuple = (1, 8, 75, "lekker weertje")

Dictionary Een dictionary is ook weer een soort list, maar nu kun je alle waarden in de dictionary ook een naam geven.

my_dictionary = {"naam": "pipo", "mijn_getal": 8, "fav_kleur": "groen"}

Opdrachten

De opdrachten bij dit hoofdstuk vind je op github